Secondary menu

  • Nieuws
  • Veelgestelde vragen
  • Begrippen
  • Pers
  • Vacatures
  • Lid worden
  • Contact
  • Login
  • Inschrijven
nl
  • Engels
  • Dutch
  • French
Home
VWVJ
Vlaamse Wetenschappenlijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg

Main navigation

  • Over JGZ
    • JGZ algemeen
      • Pijlers en methodieken voor een sterke 'JGZ'
      • Werkgroepen voor JGZ-professionals
      • Geleerd uit vorming over JGZ algemeen
      • ManaMa JGZ
    • JGZ thema's
      • Horen
      • Zien
      • Groei en puberteit
      • Gewicht
      • Vaccinaties
      • Profylaxe bij infectieziekten
      • Mondgezondheid
      • Denken en voelen
      • Ontwikkelen en leren
    • JGZ doelgroepen
      • Eerste kleuters en hun ouders
      • Leerlingen derde secundair
      • (On)beperkt opgroeiend
      • Kansengroepen
  • Vorming
  • Over VWVJ
  • VWVJ+
Menu Zoeken

Hoofdnavigatie

  • Over JGZ
    • JGZ algemeen
      • Pijlers en methodieken voor een sterke 'JGZ'
      • Werkgroepen voor JGZ-professionals
      • Geleerd uit vorming over JGZ algemeen
      • ManaMa JGZ
    • JGZ thema's
      • Horen
      • Zien
      • Groei en puberteit
      • Gewicht
      • Vaccinaties
      • Profylaxe bij infectieziekten
      • Mondgezondheid
      • Denken en voelen
      • Ontwikkelen en leren
    • JGZ doelgroepen
      • Eerste kleuters en hun ouders
      • Leerlingen derde secundair
      • (On)beperkt opgroeiend
      • Kansengroepen
  • Vorming
  • Over VWVJ
  • VWVJ+

Secondary menu

  • Nieuws
  • Veelgestelde vragen
  • Begrippen
  • Pers
  • Vacatures
  • Lid worden
  • Contact
Close search modal

Search in VWVJ

Veelgestelde vragen

Kruimelpad

  • Home
  • veelgestelde vragen
Filter
  • - Alle -
  • Jeugdgezondheidszorg algemeen
  • Groei en Puberteit
  • Gewicht
  • Horen
  • Zien
  • Vaccinaties
  • Profylaxie bij infectieziekten
  • COVID-19
  • Mondgezondheid
  • Ontwikkelen en leren algemeen
  • Aandacht
  • Bewegen en hanteren
  • Denken en voelen
  • SPARK
  • Gezond leven? Check het even!
  • (On)beperkt opgroeien
  • Kansenrijker opgroeien
  • Over VWVJ

In Frankrijk en Spanje krijgen zuigelingen een hexavalent vaccin toegediend op de leeftijd van 2m, 4 m, 11 m. Nadien volgt een herhalingsdosis op de leeftijd van 6 jaar. Volstaat dit?

Ja, dit volstaat, er dient geen inhaalvaccin aangeboden te worden voor deze kinderen. 

Tot nu toe gold, zoals beschreven in het advies van de Hoge Gezondheidsraad (HGR) over inhaalvaccinaties (2013), dat indien pas na de leeftijd van 1 jaar wordt vastgesteld dat in het eerste levensjaar de derde dosis DTP niet is toegediend, de derde dosis niet hoeft ingehaald te worden op voorwaarde dat de eerste dosis niet vóór de leeftijd van 3 maanden gegeven werd én dat de tweede dosis minsten 8 weken na de eerste werd gegeven én dat de herhalingsdosis aanbevolen in het tweede levensjaar reeds is toegediend of tijdens het consult wordt toegediend.

In Frankrijk en Spanje worden gevaccineerd tegen DTP met een schema: 2m – 4m – 11 m – 6 jaar. Dient dan telkens een inhaalvaccinatie aanbevolen te worden?

Om een antwoord te vinden op deze vraag werd advies gevraagd aan Prof. Dr. Heidi Theeten, die de pen hield in het advies van de HGR. Twee vragen werden beantwoord:

  • Beschouwen we dat de richtlijn niet van toepassing is omdat het eerste vaccin in Frankrijk en Spanje al wordt toegediend op de leeftijd van 2 maanden?

Neen, in een volgende revisie van het advies van de HGR is voorzien om de ‘3m’ te vervangen door ‘2m’. Dit is dus geen reden om toch een inhaalvaccin aan te bieden.

 

  • Beschouwen we dat de richtlijn niet van toepassing is omdat in Frankrijk en Spanje de booster op de leeftijd van 11m en niet vanaf 12m is toegediend?

In de praktijk wordt in die landen een 2-4-11 schema vaak een 2-4-12 schema. Als toch op de leeftijd van 11 m is gevaccineerd, dan gaan we de geldigheid na aan de hand van de validiteitsregels. Een booster DTP kan vanaf de leeftijd van 11m10d (= 50 w - 5 d marge) als geldig beschouwd worden.

Als de leerling zijn booster dus precies op de leeftijd van 11 m zou gekregen hebben, kan een inhaalvaccin overwogen worden, maar andere inhaalvaccinaties zoals bv MBR blijven belangrijker.

mei 2022

Kan het CLB de vaccinatiegegevens in de Federatie Wallonië-Brussel raadplegen?

Ja, zij die gebruik maken van Vaccinnet kunnen ook toegang krijgen tot E-vax, het platform voor bestelling en registratie van vaccins in de Federatie Wallonië-Brussel. Klik om toegang aan te vragen op ‘connexion’, links boven op de startpagina van E-vax.

mei 2022

Gelatine in vaccins: probleem of niet voor sommige geloofsgemeenschappen?

Gelatine wordt in de farmaceutische en voedingsindustrie gebruikt als stabilisator. Het wordt bereid door hydrolyse van collageen, wat voorkomt in het bindweefsel van dieren. MMRVAX PRO bevat gelatine van varkensoorsprong.

Voor personen binnen bepaalde geloofsgemeenschappen kan dit twijfel of onduidelijkheid veroorzaken. Is dit vaccin toegelaten of niet? Hieronder kan u meer informatie vinden zodat u ouders/jongeren hierover correct kan informeren en ouders/jongeren een weloverwogen keuze kunnen maken.

Voor personen die de islamitische wet naleven

De Islamitische Organisatie voor Medische Wetenschappen (IOMS) organiseerde een congres om het thema ‘Juridisch verboden en onzuivere stoffen in levensmiddelen en geneesmiddelen’ te bespreken. Hierop waren meer dan 100 religieuze rechtsgeleerden aanwezig alsook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het volledige rapport van 2001 is hier te lezen. Volgende passages zijn relevant voor vaccinatie.

‘De omzetting van een stof in een andere stof, verschillend in karakteristieken, verandert stoffen die juridisch onzuiver zijn in zuivere stoffen, en verandert stoffen die verboden zijn in legale en toegestane stoffen. Bijgevolg beschouwen de religieuze rechtsgeleerden de omzetting van onderdelen van een varken tot gelatine als voldoende om toe te laten aan oplettende moslims om vaccins die gelatine van varkensoorsprong te ontvangen en om medicijnen verpakt in gelatine capsules in te nemen.’

Deze aanbeveling wordt aanvaard door de meeste moslims in een groot deel van de wereld. Binnen de moslimgemeenschap bestaat echter een grote diversiteit aan opvattingen. Vandaar dat sommige ouders/jongeren het vaccin dat gelatine van varkensoorsprong bevat wel als verboden kunnen beschouwen. In dit geval zouden deze personen het vaccin toch nog kunnen aanvaarden indien ze beschouwen dat er geen geschikt alternatief is en dat het vaccin levensreddend is.

Voor personen die de Joodse wet naleven

In het Verenigd Koninkrijk stelt Rabbi Abraham Adler, Kashrut* and Medicines Information Service, dat er volgens de Joodse wetten geen bezwaar is tegen bestanddelen van varkens of andere dieren die niet via de mond worden ingenomen. Dit omvat vaccins, injecties, suppositoria, crèmes en zalven.

[*Kashrut is het deel van de joodse wet dat betrekking heeft op welk voedsel wel en niet gegeten mag worden, hoe dit voedsel moet worden bereid en hoe het moet worden gegeten.]

Het onderzoek van Carine Asnong, CLB-arts, ‘De orthodox joodse gemeenschappen in Antwerpen: een ondergevaccineerde risicogroep’, voorgesteld naar aanleiding van de Gezondheidsconferentie Vaccinaties in 2012 somt verschillende redenen van ondervaccinatie op. Haar onderzoek toont dat religieuze overtuiging geen reden is om niet gevaccineerd te worden in deze subgroep.

VWVJ september 2015

Vragen over vaccinatie van asielzoekers

De grote toename van de nood aan inhaalvaccinaties zet vaccinatoren aan om hun werking in vraag te stellen. Enkele vaak gestelde vragen worden hieronder, na overleg met Prof. Van Damme en Prof. Theeten (CEV, UA), beantwoord.

Om een volledig inhaalvaccinatieschema aan te bieden aan jongeren vanaf 12 jaar, zijn minimum 6 vaccinatiemomenten noodzakelijk. Dienen alle inhaalvaccinaties toegediend te worden in de loop van het eerste jaar na aankomst?

Aan jongeren vanaf de leeftijd van 12 jaar wordt in de loop van het eerste jaar minimum 1 MBR en 1 dTpa (+ IPV binnen 3 maanden na aankomst indien afkomstig uit Afganistan of Pakistan. Dit neemt Fedasil op) aangeboden. Het resterende deel van het inhaalschema kan in de loop van het daarop volgende jaar aangeboden worden. Wat de meest efficiënte manier van werken is, moet door de vaccinatoren zelf bepaald worden. Mogelijks is het eenvoudiger om alle inhaalvaccinaties tijdens het eerste jaar aan te bieden, op het moment dat de jongeren samen in OKAN-klassen zitten. Finaal is het de bedoeling dat de volledige schema’s worden aangeboden. V

Vaccins werden volgens ouders toegediend, maar de documenten zijn zoek. Wat beveel je aan?

  • Vaccinatoren bieden volledige inhaalschema’s aan
  • Voor ouders die niet wensen in te gaan op het volledige schema omdat ze overtuigd zijn dat alle vaccinaties werden toegediend in land van herkomst, wordt het vaccinatieschema uit land van herkomst vergeleken met schema in Vlaanderen. De missende vaccins worden aangeboden + extra risico inzake mazelen wordt besproken en MBR wordt alsnog aanbevolen

  VWVJ december 2015    

Een uitgebreide zwelling van de bovenarm na vaccinatie van leerling in het 1e lj. Wat nu?

Aan leerlingen van het eerste leerjaar bieden CLB DTPa-IPV aan. Afhankelijk van de studie wordt na een vijfde dosis DTPa een zwelling met een diameter van > 50 mm vastgesteld bij 8-37% van de gevaccineerden. Grote kans dus dat de huisarts of kinderarts hierover een vraag krijgt. In een notendop:

  • De uitgebreide rode zwelling rond de injectieplaats ontstaat binnen de 48 uur na vaccinatie en verdwijnt na 4 à 5 dagen zonder restlestels;
  • Een ELS na vaccinatie ziet er indrukwekkend uit. Als het niet herkend wordt, kan het verkeerdelijk gediagnosticeerd worden als erysipelas, met onnodige behandeling met antibiotica tot gevolg;
  • Erysipelas wordt in tegenstelling tot ELS gekenmerkt door een acuut begin, scherp begrensde drukpijnlijke rode zwelling en is geassocieerd met veralgemeende symptomen (bv frissons, algemene malaise, nausea en braken);
  • Er is geen reden om na een ELS in de toekomst niet meer te vaccineren met een gelijkaardig vaccin. 

Zie Standaard Vaccinaties rubriek 4.8.1.1 voor meer uitleg en referenties.

Adrenaline is tegenaangewezen bij diabetespatiënten. Wat in geval van anafylactische shock?

Een anafylactische shock is een acute levensbedreigende situatie die op zich het suikermetabolisme verstoort. Het behandelen van de anafylactische shock primeert. Adrenaline moet zo snel mogelijk worden toegediend en dit volgens de aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad.

VWVJ januari 2006 - nagelezen augustus 2010

Vragen van CLB i.v.m. de toestemming tot vaccineren

Kader betreffende de toestemming voor vaccinatie in het CLB Voorheen bepaalde het Ministerieel Besluit (MB) tot bepaling van het vaccinatieschema ten behoeve van de centra voor leerlingenbegeleiding (15/03/2004) dat het centrum de vaccinatie toedient nadat het hiervoor van de meerderjarige leerling of de ouders, de voogd of de persoon die de minderjarige leerling onder zijn hoede heeft de schriftelijke toestemming gekregen heeft. Het MB bepaalde ook dat de toestemming mag worden gegeven voor meerdere vaccinaties tegelijk, maar niet langer dan twee jaar geldig blijft. In 2011 werd het MB van 15/3/2004 opgeheven. In het BVR tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding van 3/07/2009 (B.S. 3/09/2009) wordt vermeld dat het CLB de vaccinaties toedient nadat de betrokkene schriftelijk wordt geïnformeerd over de aard en de bedoeling van de vaccinatie en het centrum daarvoor de schriftelijke toestemming heeft gekregen. In het BVR wordt niet vermeld wie die toestemming moet geven, voor hoeveel vaccins tegelijk toestemming kan gegeven worden noch hoelang de toestemming geldig is. Om de CLB te ondersteunen bij deze verandering, heeft de VWVJ een advies geformuleerd (zie bijlage 5: Toestemmingsprocedure voor vaccinatie in CLB, augustus 2011) . Dit advies werd nagekeken door Prof. Nys (medisch recht, KUL) en goedgekeurd door de verschillende CLB-netten. Wat het advies betekent voor de CLB-praktijk, verneem je in de antwoorden op de vragen gesteld door CLB. Vragen van CLB i.v.m. de toestemming tot vaccineren

  1. Kan er toestemming gegeven worden voor meerdere vaccinaties tegelijk?
  2. Is een schriftelijke toestemming voor "ontbrekende vaccins" geldig?
  3. Hoelang is een toestemmingsbrief voor vaccinatie geldig?
  4. Wie kan schriftelijk toestemmen voor vaccinatie? Kan een leerling dat?
  5. Zorgt het vermelden van de bijwerkingen van het vaccin op de toestemmingsbrief er niet voor dat de vaccinatiegraad zal dalen?
  6. Volstaat de toestemming van één ouder om een leerling wiens ouders gescheiden zijn te vaccineren?

Vragen van CLB i.v.m. de hygiëne bij het vaccineren

  1. Hoe ga ik hygiënisch te werk om een vaccin toe te dienen?
  2. Moet het dopje van de flacon van het vaccin ontsmet worden?
  3. Moet de injectieplaats ontsmet worden?
  4. Moeten handschoenen worden voorzien? 

Vragen van CLB i.v.m. bewaren van vaccins

  1. Waar moeten de isomo-platen worden aangebracht in een koelkast voor huishoudelijk gebruik?
  2. Moet de koelbox gekoeld worden voor het transport van vaccins?
  3. Hoelang op voorhand mag je een vaccin klaarmaken?
  4. Hoelang mag ik het vaccin bewaren na het openen van de blister?

Moet de spuit ontlucht worden?

Lucht in de bloedsomloop kan een levensgevaarlijke situatie veroorzaken. Bij volwassenen ontstaan weliswaar pas verschijnselen als 50-100 ml lucht in de bloedbaan terecht komt. Bij een drukverschil van 4 mm Hg in een naald van 8 cm met 16 G kan 90 ml lucht in een bloedvat stromen, maar dit soort naalden wordt gebruikt om een centrale katheter te plaatsen, niet om te vaccineren.

In de vaccinatiepraktijk wordt aangeraden een grote luchtbel te verwijderen, zonder daarbij de zuiger zo ver door te drukken dat vloeistof uit de naald gespoten wordt. Het eindeloos tikken tegen de spuit om het laatste luchtbelletje te verwijderen is niet nodig.

Bron: Burgmeijer R, Hoppenbrouwers K. Handboek vaccinaties, deel A (Theorie en uitvoering). Van Gorcum, 2011

VWVJ Standaard Vaccinaties 2013 - deel 4.6.6

Moeten we in de risico-analyse voor vaccinaties nog met latexallergie rekening houden?

Alle vaccins van de korf van de Vlaamse Gemeenschap worden vanaf 1 september 2011 in een latexvrije verpakking geleverd. In de risico-analyse voor inhaalvaccinaties dient dan ook GEEN rekening meer gehouden te worden met latexallergie.

Nieuwsbrief 11 augustus 2011 + Nieuwsbrief 15 januari 2013

Moet de vaccindosis aangepast worden voor leerlingen met obesitas?

De toegediende dosis vaccin moet aangepast worden aan de leeftijd, niet aan het gewicht. Wel kan het noodzakelijk zijn het vaccin met een langere naald toe te dienen bij kinderen met obesitas. Het is erg belangrijk dat de vaccins intramusculair worden toegediend indien dit zo vermeld staat in de bijsluiter. Een te korte naald kan tot een subcutane injectie leiden en zo een inefficiënte immuunrespons of een toename van de kans op het optreden van lokale bijwerkingen tot gevolg hebben. (Voor meisjes die meer wegen dan 90 kg en jongens die meer wegen dan 118 kg wordt een 38 mm naald aanbevolen i.p.v. 25 of 16 mm)

VWVJ januari 2006 - nagelezen augustus 2010 - aangevuld maart 2013

Is aspireren nodig?

Bij het vaccineren in de dorsogluteale streek, bestond de mogelijkheid om de arteria gluteae aan te prikken. Aspiratie (het optrekken van de zuiger alvorens de vloeistof in te spuiten om te controleren of een groot bloedvat is aangeprikt) is niet noodzakelijk omdat er geen grote bloedvaten aanwezig zijn ter hoogte van de aanbevolen injectieplaats, met name de deltoideusspier en de anterolaterale zijde van de dij, en omdat een vaccinatietechniek met aspiratie pijnlijker zou zijn.

Mocht er zonder aspiratie toch bloed in de spuit verschijnen, dan moet men het vaccin niet inspuiten, maar de spuit en naald terugtrekken, de naald vervangen door een nieuwe en de vaccinatie opnieuw uitvoeren met hetzelfde vaccin. Deze aanbeveling berust op de aanname dat bij het aanprikken van een groot bloedvat vanzelf bloed in de spuit verschijnt (ook zonder aspireren), en dat een kleiner bloedvat door de naald wordt kapot geprikt waardoor geen bloed in de spuit komt.

Bron:1. Burgmeijer R, Hoppenbrouwers K. Handboek vaccinaties, deel A (Theorie en uitvoering). Van Gorcum, 20112. CDC. General recommendations on Immunization, Recommendations of the Advisory Committee on Immunization Practices (ACIP), 2011. MMWR 2011;60(2);1-64

VWVJ Standaard Vaccinaties 2013 - deel 4.6.7

Vaccinatie leerling die chronisch anticoagulantia neemt: SC of IM?

DE LEERLING NEEMT CHRONISCH ANTICOALGULANTIA. MOET IK HET VACCIN DAN SUBCUTAAN TOEDIENEN?

Eensluidende adviezen omtrent het vaccinatiebeleid bij patiënten die chronische anticoagulantia gebruiken ontbreken.

In de tandheelkunde bestaat wel uitgebreide literatuur over hoe om te gaan met patiënten die anticoagulantia gebruiken. De British Committee for Standards in Haematology (BCSH) stelt in haar richtlijn over hoe om te gaan met patiënten die op een onderhoudsdosering anticoagulantia staan en een tandheelkundige ingreep moeten ondergaan, dat de traditionele terughoudendheid ongegrond is en mogelijk ingegeven is door publicaties uit het verleden over ernstige nabloedingen. Die publicaties stammen uit de tijd dat de INR (International Normalized Ratio) nog niet was ingevoerd. In de richtlijn stelt de BCSH dat het risico op ernstige bloedingen bij patiënten met een stabiele INR van < 4,0 zeer gering is en dat daarom de antistollingstherapie niet moet worden onderbroken bij patiënten die bepaalde tandheelkundige ingrepen dienen te ondergaan.

Aan het subcutaan inspuiten van vaccins die normaliter intramusculair moeten worden gespoten, kunnen nadelen verbonden zijn. Er kunnen heftiger lokale reacties uitgelokt worden en de effectiviteit van het vaccin neemt af.

Gezien het feit dat bij tandheelkundige ingrepen aanzienlijk meer weefselschade optreedt dan bij een IM vaccinatie, gezien het feit dat casuïstiek over ernstige spierbloedingen ontbreekt en gezien de uiterst lage incidentie van spierbloedingen bij een te hoge INR, is de kans op het ontstaan van hematomen en spierbloedingen na een IM vaccinatie te verwaarlozen bij patiënten die coumarinederivaten gebruiken en van wie de INR binnen de therapeutische range valt. Uit voorzorg kan evenwel een dunne naald worden gebruikt en op de injectieplaats gedurende enkele minuten druk worden uitgeoefend (niet masseren).

Bron: Burgmeijer R, Hoppenbrouwers K. Handboek vaccinatie, Deel A. Van Gorcum, 2011

VWVJ - juli 2015

Vragen van CLB i.v.m. dT, dTpa, DTPa-IPV

  1. Tot welke leeftijd mag DTPa-IPV toegediend worden?
  2. Wat met leerlingen die voor DTPa-IPV enkel 3 valide eerste inentingen kregen als zuigeling?
  3. Op welke leeftijd moet de laatste dosis van het basisvaccinatieschema tegen DTPa gegeven worden opdat de DTPa in het eerste leerjaar niet meer moet worden toegediend en een dTpa in het 3SO volstaat?
  4. Is een DTPa-IPV booster nodig in het eerste leerjaar indien het kind volgens het Nederlandse schema reeds een booster kreeg op 4 jaar?
  5. Is het aan te raden om bij het inhalen van de basisvaccinatie voor tetanos en difterie na de leeftijd van 12 jaar één van de dosissen Td te vervangen door dTpa?
  6. Hoelang wachten om dTpa (Boostrix°) te geven na een dosis dT (Tedivax°)?
  7. Wat als een leerling van het 3e secundair geen DTPa-IPV gehad heeft in het 1e leerjaar?
  8. Voor kinderen in het eerste leerjaar is een herhalingsvaccinatie voorzien met DTPa-IPV (Tetravac). In de praktijk krijgen sommige kinderen echter een dTpa (Triaxis, Boostrix) via de huisarts. Volstaat dit?

  9. Een leerling mist de vaccinatie tegen difterie-tetanus-kinkhoest (DTP5) in het eerste leerjaar. Moet na een inhaalvaccinatie tegen difterie-tetanus-kinkhoest in het 5° leerjaar of het 1° secundair onderwijs nog een dTpa6 worden aangeboden in het 3de secundair onderwijs?

  10. Een leerling wordt 13 jaar tijdens het inhaalschema met Infanrix-IPV. Wat doe ik?

Vragen van CLB i.v.m. MMR

  1. Moet je bij kinderen die als zuigeling geen MMR-vaccin kregen één of twee dosissen MMR-vaccin aanbieden?
  2. Mogen kinderen die allergisch zijn aan kippeneiwit ingeënt worden met het MMR-vaccin?

Vragen van CLB i.v.m. HBV

  1. Moet de vaccinatie tegen het hepatitis B virus (HBV) herstart worden indien het interval tussen 2 dosissen te lang is?
  2. Wat leert een titerbepaling na vaccinatie tegen HBV ons?
  3. Wanneer werd gestart met het vaccineren van zuigelingen tegen HBV?
  4. Minimaal te respecteren interval bij vaccineren van jongeren (van 11 t.e.m. 15 jaar) met 2 volwassen dosissen HBV
  5. Hoe HBV-vaccinatie inhalen anno 2012-2013?
  6. Een leerling wordt 15 jaar na de eerste dosis van de 2 voorziene dosissen tegen hepatitis B? Wat doe ik?

Vragen van CLB i.v.m. HPV

  1. Kan HPV-vaccin simultaan met andere vaccins gegeven worden?
  2. Hoelang moet gewacht worden om te vaccineren na een HPV-vaccinatie?
  3. Wat als een leerling (omwille van de coronapandemie) de tweede dosis HPV gemist heeft en het interval dat aanbevolen is in de bijsluiter overschreden is?

Wanneer moet het CLB inhaalvaccinaties aanbieden?

Volgens  het Besluit van de Vlaamse Regering tot operationalisering van de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding  (B.S.06/08/2018 ) moet de vaccinatiestatus worden nagegaan naar aanleiding van elk systematisch contactmoment (art. 3 t.e.m. 7) en biedt het CLB vaccinaties en inhaalvaccinaties aan (art. 9). 

VWVJ september 2018 

Waar moet ik op letten bij het opstellen van een inhaalschema voor ongevaccineerde leerlingen?

Deze vraag werd beantwoord door Dr. Heidi Theeten tijdens het Valentijn Vaccinatiesymposium in 2011. Hier volgt het geactualiseerde antwoord.

Let op:

  • Intervallen tussen vaccins: Het vaccinatieschema loopt over minimum 8 maanden. Kortere schema’s compromitteren de lange termijn bescherming van de vaccins.
  • Simultane toediening van vaccins: Tabel 7 toont welke vaccins die het CLB ter beschikking heeft, simultaan kunnen worden toegediend.
  • Volgorde van de vaccins die CLB kunnen aanbieden moet afgestemd worden op het huidige risico op infectie:
    o D en IPV < MenC < HPV, MMR, pertussis en HBV (als leerling uit endemisch gebied komt)
    o Risico op besmetting met tetanus is afhankelijk van wondrisico en –verzorging.

Landen met een hoge en intermediaire prevalentie van chronische infecties met hepatitis B worden als endemisch beschouwd (zie figuur 1).
Figuur 1 Prevalentie van chronische infecties met hepatitis B virus, 2006
Prevalentie van HBsAg: donker groen: hoge prevalentie > 7% licht groen: intermediaire prevalentie 2-7% grijs: lage prevalentie

Voor concrete voorstellen van inhaalschema's: zie onder  'Wat is de richtlijn ' > 'Kerninfo' > 'Inhaalschema's voor kinderen en jongeren'

VWVJ Standaard Vaccinaties 2013 - deel 2.2.3

Hoe kunnen bijwerkingen van vaccinatie gemeld worden?

Internationale wetgeving verplicht producenten van vaccins om ongewenste verschijnselen te documenteren, te analyseren en te rapporteren aan de registratieautoriteiten. Door het in kaart brengen van bijwerkingen kan voordurend de balans gemaakt worden tussen voor- en nadelen van een vaccin. Zeldzame bijwerkingen kunnen pas aan het licht komen nadat het vaccin op de markt is gebracht. Zelfs in een fase 3-studie is het aantal dosissen te klein om deze bijwerkingen op te merken.

In België bestaat een passief registratiesysteem van vermoedelijke bijwerkingen na vaccinatie voor gezondheidsbeoefenaars. Ongewenste verschijnselen na vaccinatie kunnen gemeld worden aan het BCGH (Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking voor geneesmiddelen voor Humaan gebruik) door gebruik te maken van het zogeheten ‘gele formulier’, online in te vullen.

In Vaccinnet is een open veld voorzien waarin ernstige bijwerkingen gemeld kunnen worden. Het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid vraagt dat artsen hier de ernstige postvaccinale verschijnselen noteren waarvan zij zelf de diagnose hebben gesteld en waarvoor een mogelijk causaal verband wordt vermoed. Andere gebruikers van Vaccinnet kunnen, na het aanklikken van het vaccin, de bijwerking lezen. Zorgen omtrent vermoedelijke bijwerkingen die niet door de arts zelf werden vastgesteld, kunnen gemeld worden via vaccinnet at vlaanderen.be.

In de toekomst komt er wellicht een link via Vaccinnet naar de gele fiche zodat ernstige bijwerkingen maar één maal zouden gemeld moeten worden.

VWVJ Standaard Vaccinaties 2013 - deel 4.8.3

Hoe vraag ik vaccinatiegegevens op van Waalse kinderen?

Dossiers van ONE (Office de la Naissance et de l’Enfance) kunnen niet opgevraagd worden. In sommige steden bestaan er afspraken tussen CLB en ONE-regioverpleegkundigen om vaccinatiegegevens door te geven. In Vaccinnet zijn alle inwoners van Vlaanderen en het Brussels hoofdstedelijk gewest met een rijksregisternummer of een BIS-nummer (vb asielzoekers) te vinden. In sommige gevallen kan men ook een aantal inwoners van de Franstalige gemeenschap in Vaccinnet vinden. Als bijvoorbeeld een Vlaming verhuisd is naar de Franstalige gemeenschap, dan blijven de gegevens in Vaccinnet vermeld. Er zijn ook al enkele Walen toegevoegd voor zover Vaccinnet verwittigd werd van een medische relatie tussen vaccinator en gevaccineerde.

VWVJ - november 2013

Welke handalcohol aankopen?

Handalcohol moet het EN 1500 label dragen. Dit is de Europese norm voor handontsmetting.

Er bestaan op de markt wel producten voor het inwrijven van de handen waarvan het actieve bestanddeel geen alcohol is, maar die toch een EN 1500 label dragen. Hierover is nog te weinig bekend (gebruik, tolerantie,…) om een wetenschappelijk gefundeerd oordeel te geven.

Tijdens het laatste trimester van 2008, stelde de HGR een positieve lijst van de in België beschikbare handalcohol op. De verschillende fabrikanten of verdelers met wie contact werd genomen, werden verzocht de precieze kenmerken van hun producten mee te delen o.a. de bijzondere vereisten vermeld in de normen EN 12971 (preoperatieve handontsmetting) en EN 1500 (handontsmetting). Deze gegevens werden verzameld in bijlage 5 van aanbevelingen inzake handhygiëne tijdens de zorgverlening (HGR 8349) en moeten als louter informatief en niet volledig worden beschouwd.  

VWVJ september 2010

Welke vochtige doekjes (of 'wipes') aankopen?

Wipes kunnen gebruikt worden om een oppervlak (een onderzoekstafel, een tafel waarop vaccins gelegd worden) te reinigen en te ontsmetten. Een bevuild oppervlak (bijvoorbeeld met lichaamsvochten, al dan niet vermengd met bloed) wordt steeds in 2 tijden behandeld:

  • eerst reinigen met een eerste wipe
  • dan ontsmetten met een tweede wipe

Verschillende soorten wipes zijn momenteel op de markt. Ze verschillen in samenstelling (actief bestanddeel) en gebruiksvriendelijkheid. Wat de werkzaamheid betreft, is deze afhankelijk van het beoogde effect (reiniging of ontsmetting of beiden) en de micro-organismen die getest worden. Over het algemeen werd vastgesteld dat wipes op basis van quaternaire ammoniumverbindingen voornamelijk actief zijn tegen Pseudomonas aeruginosa, terwijl producten op basis van quaternaire ammoniumverbindingen + polymerische biguanides (*) een breder spectrum vertonen en ook actief zijn tegen Staphylococcus aureus. Deze verdienen daarom de voorkeur. Wipes die zuiver op basis van alcohol zijn, blijken in de praktijk veel minder werkzaam te zijn omwille van de zeer korte contacttijd door de snelle verdamping van alcoholen. (*) voorbeelden van dergelijke wipes zijn:

  • 'Trionic D wipes' van Ebiox, verdeeld in België door de firma Medtradex (zie bijlage voor prijs- en contactgegevens, anno 2010)
  • 'Clinell Universal Sanitising Wipes' van Gama Healthcare, sinds 2012 verdeeld in België door de firma Dialex Biomedica. 

  VWVJ december 2010 - update januari 2012

Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg vzw
KartHuis, Tervuursevest 242C
3000 Leuven
België

info@vwvj.be

+32 16 71 37 03

  • Facebook
  • Instagram

Footer menu

© VWVJ - 2023
  • Privacyverklaring
  • Disclaimer
  • Cookie disclaimer
  • Algemene voorwaarden
  • FAQ
Powered by TribiCRM logo