Het testen van het dieptezicht is enkel zinvol om het reëel bestaan van binoculair stereozicht aan te tonen, wat van belang kan zijn bij bepaalde studie- en beroepskeuzes. In dit geval is een kwantitatieve bepaling van het dieptezicht nodig, en hiervoor wordt best gewacht tot het stereozicht volledig rijp is, namelijk op de leeftijd van 10 à 11 jaar (leeftijd 5e leerjaar).

De test die hiervoor wordt geadviseerd, is de TNO test (kwantitatieve bepaling). Hoe de test wordt afgenomen en hoe te interpreteren, lees je in de Standaard Visus, deel II, hfdst 6 Dieptezicht.

VWVJ 2003