Wat moet ik doen wanneer een kind niet te testen is?(te jong, begrijpt de test niet, moeilijke aandacht, ...)

Dit is een risicokind voor slechte visus. De kans is groot dat een kind dat niet te testen is, eigenlijk niet goed ziet!

Indien het kind vlug afgeleid is, kan je één oog van het kind testen en later in de loop van de zitting het andere oog. Je kan ook de aandacht van het kind capteren door je wijsvinger (of aanwijsvoorwerp) in de lucht te steken en te vragen: 'Zie je mijn vinger ?'. Als je ziet dat het kind kijkt, vraag je: 'En nù ?' en beweeg dan de vinger tot op de plaat en wijs aan. Soms dient dit maneuver herhaald te worden in de loop van de testing om opnieuw de aandacht te richten.

Noteer de eventueel bekomen resultaten. We willen de raad geven er geen eigen interpretatie van de resultaten op na te houden.
Ook worden de verwijscriteria best niet aangepast.

Wanneer je merkt dat het kind echt nog te jong is om de test goed te begrijpen, dan kan je het kind best selectief nazien. Probeer alvast de corneareflexbeeldjes (en zo mogelijk de covertest) uit te voeren.

Enkele tips om de kleinste kleuters en de jongste/zwakkerbegaafde kinderen van het buitengewoon onderwijs te screenen.

Het is moeilijk voor deze groep van kinderen om symbolen of figuren aan te duiden die ze nog nooit gezien hebben.

Alles (of toch veel) valt of staat met een goede voorbereiding.
De (kleuter)leerkracht is hiervoor een uitermate geschikt persoon.

De CLB-medewerker kan de leerkracht hiertoe motiveren door uitleg te verschaffen over het verloop van het onderzoek, de gebruikte testen, hoe die kunnen voorbereid worden, het nut van de testen.
Daarom is het handig een infobundel op te stellen binnen jullie centrum. Daarin kan o.a. een kopie opgenomen worden van de symbolen gebruikt in de visustest. Zo kan dit makkelijk met de kinderen op voorhand ingeoefend worden. Materiaal voor deze bundel vind je in de Standaard onder Bijlagen: Brief voor de kleuterleerkracht, aanwijskaart, folder 'Een lui oog', ... of op de website via 'Communicatiematerialen'.

Bij sommigen is het de ervaring dat wanneer het kind enkel de getoonde symbolen moet 'aanwijzen' op zijn aanwijskaart, dit het makkelijkst is.
Anderen laten de symbolen (bvb. van de logMAR of de Ffooks) 'benoemen' met termen die de kleuters kennen vanuit hun leefwereld (bvb. Y = ijsje, O = bal, ... ). Je kan ook steeds vóór het onderzoek vragen aan  de leerkracht welke kinderen de test niet goed begrepen.
De kleuterleidster kan aangemoedigd worden deze kleuters nog eens individidueel te laten oefenen vóór ze bij jou komen (terwijl de andere kleuters reeds één of ander taakje te vervullen hebben).
Wanneer die kleuter aan de beurt is, is het goed dat hij samen komt met een kleuter die het makkelijker begrijpt. Kinderen kunnen van elkaar leren.
Je kunt ook beter 'extra' aandacht (lees o.a. tijd ...) incalculeren als de leerkracht vooraf signaleert welk kind nog moeite heeft.

Hoe kan ik de leerkracht motiveren om de kinderen voor te bereiden?

Kleuterleidsters zijn te motiveren om de test in te oefenen als ook voor hén de bedoeling ervan duidelijk is.

In de infobundel die je voor hen opmaakt, kan je dit uitleggen.
Waarom is de visustest zo moeilijk gemaakt voor de kleinste kleuters, wat is een lui oog, wat zijn de gevolgen ervan als dit te laat wordt opgespoord, het belang van op voorhand de figuren/letters in te oefenen, ...(zie antwoord op vorige vraag)

Indien de samenwerking moeizaam verloopt, dan kun je ook nog dit proberen:

  • enkele dagen vóór het onderzoek kan je de school contacteren met de vraag of de kleuterleidster de infobundel heeft ontvangen en of ze deze heeft kunnen doornemen met de kinderen.
  • of als je vóór het onderzoek nog aanwezig bent in de school, kan je bij de kleuterleidster eens binnenlopen en navragen (je kan er dan voor zorgen dat je steeds een infobundel bij de hand hebt).
  • indien het niet lukte om voor te bereiden, dan is het steeds zinvol om op de dag van het consult te vragen aan de kleuterleidster om de kinderen toch nog 'even' vooraf  in te oefenen.Een voorbereide kleuter, zelfs op het laatste ogenblik, doet de visustest immers beter. 

Hoe kan ik me op een vlugge en efficiënte manier begrijpbaar maken voor anderstaligen?

Laat het kind eerst meekijken met een kind dat de Nederlandse taal én de test goed begrijpt. Vaak blijkt dit al voldoende.

Als het bij zijn beurt nog moeite heeft, nodig het kind uit voor jou te komen staan. Laat het kind 'even' de test van dichterbij en met beide ogen samen uitvoeren.  Let wel: dit is enkel een oefening voor het kind - enkele symbolen zijn meer dan voldoende.

Je kan eventueel ook met de kleuterleidster op voorhand afspreken dat je graag haar hulp had tijdens het onderzoek. Als kleuterleerkrachten dit op voorhand weten, kunnen ze dit misschien regelen.

Deze tips zijn vanzelfsprekend ook toepasbaar voor alle kinderen die de test moeilijker lijken te begrijpen.