Schoenen en kousen worden uitgedaan. Haarspelden en vlechten / staartjes die de meting kunnen verstoren worden verwijderd.

Vanaf de leeftijd van 2 jaar wordt de gestalte of staande lengte gemeten. Dit gebeurt blootsvoets, in lichte kleding (geen trui, hemd of jas). Kledingstukken kunnen – hoewel ze geen invloed hebben op de feitelijke gestalte – de houding van het kind verbergen, en zo de meting verstoren.

In het kader van de CLB geven we er de voorkeur aan om kinderen te meten wanneer ze in ondergoed zijn (bij de systematische contactmomenten op het onderzoekscentrum) of in turnpak * (bij systematische contactmomenten op school). De gestalte kan door één persoon worden gemeten.

Het kind staat centraal voor de meetlat, met de rug er naar toe. De armen hangen ontspannen langs het lichaam.
De hielen, kuiten, billen en schouders raken de wandplaat. De hielen staan op de grond, de voeten in een hoek van ongeveer 45° en tegen mekaar, zodat de hielen mekaar raken. Bij jonge kinderen kan het nodig zijn om even op de voeten te drukken zodat de onderzijde van de hiel steeds met de grond in contact blijft. Bij genua valga mogen de hielen lichtjes uit mekaar staan zodat de ene knie niet voor de andere is geplooid.

* Indien dit niet mogelijk is, kan worden gevraagd om truien uit te doen.

Kind tegen meetlat

 

 

 

illustratie uit de instructiekaart meten en wegen Vlaamse groeicurven

Om kinderen met een ernstig beenlengteverschil correct te meten, moet men beschikken over een set plankjes in hout of kunststof. De plankjes moeten minstens 30 cm groot zijn om de hele voet te ondersteunen. Met een set plankjes van 1, 2 en 3 cm kunnen beenlengteverschillen van 1 tot 6 cm worden gecorrigeerd.

Voor de klinische praktijk is een klein beenlengteverschil enkel relevant bij lengten grenzend aan de uitersten (te klein, te groot). In dit geval is het zinvol om een beenlengteverschil te corrigeren met de plankjes. Bij een belangrijk beenlengteverschil is het comfortabel indien er in een steun (plankjes) kan worden voorzien voor het kortste been.

Het beenlengteverschil wordt dan met plankjes van gekende dikte gecorrigeerd zodat het kind recht staat. Vergeet niet om ook de dikte van deze plankjes te noteren!  

Set plankjes van verschillende dikte

 

 

 

illustratie van plankjes van verschillende dikte (1, 2, 3 cm) en waar een volledige voet op kan

Spoor het kind aan zich zo groot mogelijk te maken (een fikse houding), zonder dat de hielen van de grond oplichten. Hou het hoofd met de ene hand zo, dat het Frankfurt vlak horizontaal staat, en breng met de andere hand de aanwijzer tot tegen de kruin.
Geen opwaartse druk op het hoofd uitoefenen! Laat het kind voorzichtig van onder de meetlat wegstappen, zodat de aanwijzer niet verschuift. Lees de gestalte af tot op de laatste volledige millimeter.

Het Frankfurt vlak is de denkbeeldige lijn van de uitwendige gehoorgang naar de onderste rand van de oogkas (orbita).

Frankfurt vlak

 

 

 

illustratie Frankfurtvlak uit de instructiekaart meten en wegen Vlaamse Groeicurven