Neen, de Standaard Groei en Pubertaire ontwikkeling biedt geen richtlijnen die bruikbaar zijn voor de populatie kinderen gezien op het consultatiebureau van Kind en Gezin. De Standaard richt zich slechts tot de schoolgaande populatie (2,5 tot 18 jaar) en dit om volgende redenen:

  1. Vóór de geboorte is de foetus in grootste mate afhankelijk van maternele factoren voor wat betreft de groei. De lengte van de pasgeboren baby is de resultante van de placentaire werking en de beschikbare uterusruimte waarin de foetus zich ontwikkelde. In de eerste levensjaren ontvouwt een kind zijn groeipatroon. Dankzij de normale werking van alle orgaansystemen, een voedende en zorgende omgeving zal het genetische groeipotentieel (genetica is voor quasi 90 % verantwoordelijk voor de groei) van het kind tot uitdrukking komen.  Dit heeft voor gevolg dat het kind naar zijn doellengtegebied groeit en hierbij centiellijnen kan kruisen.  Uiteraard kunnen er zich in deze eerste levensjaren ook groeistoornissen voor doen. Het groeipatroon moet steeds in het licht van anamnestische (en klinische) gegevens worden geïnterpreteerd.
  2. In de beslisbomen 'te klein' / 'te groot'  en 'groeivertaging' / 'groeiversnelling' worden dynamische criteria gebruikt:
    1. het afbuigen van minstens één volledige interpercentielbreedte na een meetinterval van 2 jaar.
    2. groeisnelheid < Pc 3 op de curve 'jaarlijkse toename in gestalte' (in beslisboom 'te klein')groeisnelheid < Pc 25 op de curve 'jaarlijkse toename in gestalte' (in beslisboom 'groeivertraging')

Omdat, bij het toepassen van deze dynamische criteria, het tijdsinterval tussen de metingen cruciaal is voor een correcte interpretatie, kunnen deze criteria daarom ook niet worden toegepast in de praktijk van het consultatiebureau.
Het concept 'jaarlijkse toename in gestalte' geeft voor de klinische opvolging van een individuele zuigeling en peuter geen ondersteuning. Door het extrapoleren van een lengtetoename op één maand, naar één jaar vergroot men bovendien de meetfout die zich bij elk meetmoment kan voordoen. Mensen, maar vooral kinderen en baby's zijn bijzonder mobiele en dynamische wezens waarbij het nauwkeurig meten van lengte en gestalte een bijzondere vaardigheid vereist.

VWVJ december 2005